Contract Thomas Rap
Donderdag 29 maart tekende ik opnieuw bij Thomas Rap. Ik mag een boek maken over de boerderij van weleer. Een opdracht die me na aan het hart ligt, want als meisje speelde ik wekelijks op de boerderij bij mijn vriendin Nynke. Drie, vier jaar waren wij toen wij het land in werden gestuurd om de koeien op te halen voor het melken. Met dat melken hielpen wij ook: uiers schoonmaken, zuigers aanbrengen en zelfs met de hand een stukje melken, gewoon om spelenderwijs het ambacht in de vingers te krijgen. Met de hooivork schepten we het gras voor de immer gretige koeien in hun ligboxstal. En in de zomer gingen we mee in de laadwagen om vers gemaaid gras te halen van het land. De haken draaiden gevaarlijk het gras van het weiland de bak in. En als het gras hoog genoeg was, konden wij erop staan om zo uren later triomfantelijk bovenop een bak vol scherp riekend gras terug te rijden naar de boerderij. We werkten niet, we speelden. In het bedrijf, maar ook op de hooizolder waar we hutten bouwden en met een touw slingerden over de goudgele pakken onder ons.
De boerderij van toen ligt me ook na aan het hart, omdat het landschap door intensivering van de landbouw zo drastisch is veranderd. De soundtrack van mijn jeugd zijn de weemoedig klinkende geluiden van de grutto, tureluur, scholekster en kievit. Vogels die jaar in jaar uit de lente aankondigden, maar die je nu elk jaar minder hoort en ziet, omdat de weilanden een ontoegankelijk dor biljartveld voor ze zijn geworden, en omdat nieuwkomers, zoals de vos en ganzen hun intrede hebben gedaan.
‘We werkten hard, maar er was tijd voor een praatje,’ vertelt mijn vader altijd over de periode dat hij werkte als boerenknecht. De sfeer van weleer, zonder romantisch te worden, en de verandering die vanaf de jaren zestig grootschalig heeft plaatsgevonden wil ik in beeld brengen aan de hand van persoonlijke verhalen.
Eerder schreef ik het boek ‘Alstublieft, mevrouw!’ voor Thomas Rap.